Scriptie "Adam zonder appel"
Zangdocent Coen Honig heeft in maart 2005 een scriptie geschreven over stembegeleiding aan trans mannen. De titel van deze scriptie is: "Adam zonder appel. Stembegeleiding in logopedie en zangles voor niet-biologische mannen die met testosteron behandeld worden. Een inventarisatie naar de mogelijkheden om de stem van transmannen te verbeteren via logopedie en zangles." Hoewel de scriptie al weer jaren oud is, zijn de bevindingen van Coen nog altijd actueel.
Goed te weten: In 2005 gebruikte men ‘transseksuelen’ waar we tegenwoordig praten over ‘transgenders’. Ook de schrijfwijze ‘transmannen’ was toen gangbaar.
Samenvatting
In deze scriptie wordt ingegaan op de stemverandering die optreedt bij mensen die in het kader van de behandeling van genderdysforie behandeld worden met testosteron. Literatuur over dit onderwerp is schaars. Het belangrijkste werk op dit gebied is geschreven door de Duitse logopedist David Scheidt. Deze constateert dat meer dan de helft van de transmannen die met testosteron behandeld worden, stemproblemen heeft die reden zijn voor een logopedie behandeling. Deze mannen zijn zichzelf niet bewust van het feit dat hun stem niet optimaal functioneert. Scheidt rapporteert ook dat transmannen die zingen meer tevreden zijn over hun spreekstem dan over hun zangstem. Scheidt legt een relatie tussen stemproblemen en de transseksualiteit. Hij stelt bijvoorbeeld dat ademproblemen te wijten zijn aan een slechte houding omdat transmannen hun borsten willen verbergen.
Zelf maakte ik een inventarisatie van de Nederlandse situatie. Ik nam interviews af bij elf transmannen die mij over hun stem vertelden. Ik beoordeelde daarbij ook hun spreekstem. Deze inventarisatie bevestigt het beeld dat Scheidt schetst. De meeste mannen waren tevreden over hun stem terwijl hun stemgebruik verre van optimaal was en bij veel van hen met relatief eenvoudige technieken de stem aanzienlijk verbeterd zou kunnen worden.
Van de mannen die ik sprak waren er negen die zongen. Van hen waren er zeven die in een koor zongen. Drie van hen hadden zangles. De zangers geven aan problemen te hebben met hun bereik, hun volume, en met de controle die ze over hun stem hadden. De zangers die les hadden gaven aan veel aan de lessen te hebben om deze problemen aan te pakken. Ook gaven zij zonder uitzondering aan dat hun spreekstem eveneens beter werd als gevolg van de zanglessen.
Uit de inventarisatie blijkt dat de stem van grote invloed is op de identiteit van de transmannen. Het was voor hen van belang dat de klank paste bij de persoon die ze waren. Voor de zangers in koren was het sterk identiteitsbepalend dat zij in het koor mee zongen in een mannenstemgroep.
Voor de meeste respondenten was de aandacht voor hun stem iets geheel nieuws. Het was voor hen vaak een eerste kennismaking met de gedachte dat de stem kwalitatief beter zou kunnen worden.
In hoofdstuk 4 beschrijf ik mijn eigen ervaringen met zanglessen aan transmannen. Ik beschrijf mijn methodieken en probeer specifiek aan te geven hoe ik werk aan de problemen die gerelateerd zijn aan testosterongebruik en aan transseksualiteit. Uit die beschrijvingen blijkt dat de problemen die mijn leerlingen ervaren met hun stem dezelfde zijn die ook in het onderzoek van Scheidt beschreven worden.
In het hoofdstuk praktische consequenties bepleit ik meer voorlichting vanuit de genderklinieken over de veranderingen van de stem en welke interventies nuttig kunnen zijn. Ik pleit ervoor de deskundigheid op het gebied van logopedie te concentreren bij enkele logopedisten die samenwerken met de genderkliniek, om te voorkomen dat iedere transman die logopedie nodig heeft bij zijn locale logopedist een proefkonijn wordt. Ik adviseer de invoering van een stemanamnese voor de testosteronbehandeling begint, en voor diegenen die hun stem veel nodig hebben (sprekende beroepen en zangers) na een jaar nogmaals. Ik pleit ervoor om in de zangpraktijk een muterende transman voorzichtig te behandelen omdat niet bekend is of het goed is om de stembanden tijdens de mutatie zwaar te belasten. Ik pleit voor continueren van de zangles en voor oefeningen die de ademhaling verbeteren alsmede voor oefeningen die stembandsluiting bevorderen. Na de mutatie verschilt zangles aan een transman in principe niet van zangles aan willekeurig welke andere student. Kennis van de oorzaak van de problemen van de stem bij transmannen is echter wel noodzakelijk. Ten slotte geef ik aan dat het gebruik van muziek in de lespraktijk een toegevoegde waarde heeft boven de zakelijke en medisch georiënteerde logopediepraktijk.
[Deze samenvatting is met toestemming overgenomen uit de scriptie "Adam zonder appel" (maart 2005) van Coen Honig.]