Opvoeding: kinderen & genderidentiteit
door Transman.nlHieronder volgt een persoonlijke ervaring van een moeder van twee jonge kinderen. Het verhaal vinden we zo'n mooi voorbeeld, dat we het graag ook op Transman.nl delen.
Op een dag
De kinderen slapen, en ik zit in bed en lees een dissertatie over transgender lichamen en porno. Mijn 8-jarige zoontje komt binnen, bang voor het donker. Als hij zijn tranen gedroogd heeft, dwalen zijn ogen naar de tekst naast me en een afbeelding van een man en een vrouw hand in hand.
Hij: “Hé, mammie! Die man heeft een vagina en die vrouw heeft een piemel!”
Ik: “Ja.”
Hij: “Hoe hebben ze dat gedaan??”
Ik: “Ze hebben niets 'gedaan': die vrouw heeft echt een penis en de man heeft echt een vagina.”
Hij: “Echt? Gaaf.”
Hij bestudeert de afbeelding.
"Het is nog steeds raar, hoor. Hoe hebben ze díe gekregen??”
Ik vraag me af of ik hem het lange antwoord over transgender/hormonen/operaties zal geven, en ik besluit van niet.
Ik: “Sommige mannen hebben vagina's. En sommige vrouwen hebben penissen. Dat is gewoon zo.”
Hij: “Echt? Dat is raar.”
Ik: ”Ja, maar dat is gewoon omdat je er niet aan gewend bent. Omdat de meeste mannen piemels hebben en de meeste vrouwen vagina's, en daar ben je nu aan gewend. Maar in het algemeen zijn dingen niet overal hetzelfde. Dus niet alle vrouwen hebben vagina's. Dat zou erg voorspelbaar zijn en dingen zijn meestal niet voorspelbaar. Dingen hebben de neiging om steeds anders te zijn.”
Hij: “Die man is zelfs kaler dan pappie. Hoe worden mannen zó kaal?”
En dan verandert dit op een of andere manier in een lang gesprek over kaalheid, wat duidelijk een veel fascinerender onderwerp is voor mijn 8-jarige zoon dan onverwachte genitaliën.
Een paar weken later
Mijn zoontje had zijn zusje enthousiast verteld dat hij, echt waar, een foto had gezien van een man met een vagina. Dat leidde bij het ontbijt tot een discussie tussen hen over hoe je weet of iemand een jongen of een meisje is. Mijn zoon bleef volhouden dat je het waarschijnlijk gewoon aan iemand moet vragen als je niet zeker bent.
Mijn dochter was sceptisch. Ze vertrouwde haar broer niet helemaal, kroop op mijn schoot en fluisterde in mijn oor: “Maar mammie, als je écht, écht wil weten wat iemand is, dan moet je in hun onderbroek kijken... Dan weet je het zeker.”
Ik: “Nee, lieverd, dat is het punt: dan weet je het níet zeker. Of je een jongen of een meisje bent gaat niet alleen om wat er in je onderbroek zit, het gaat ook over de rest van je lichaam, en over hoe je je voelt.”
Later die avond ligt mijn dochter op een matje in onze tent samen met haar vakantie-vriendin, een mooi blond meisje dat steevast in het roze in onze tent verschijnt. Ze lezen samen stripboeken.
Mijn dochter: “Ik denk dat ik waarschijnlijk een meisje ben, omdat ik een vagina heb. Maar misschien ben ik het niet. Want, weet je, soms heeft een jongen een vagina. En soms heeft een meisje een piemel. Ik vind het leuk om met poppen te spelen. En ik vind auto's ook echt leuk. Ik denk dat ik maar een middelmatig meisje ben. Wat denk jij dat je bent?”
Een jaar later
Ik vind het niet makkelijk om mijn kinderen op te voeden met een gevoel van vrijheid en openheid (en alsjeblieft - een gevoel voor humor) rondom gender en seksualiteit, in een samenleving die hen zo agressief gendert. Dit onverwachte gesprek met mijn zoontje maakte alle gesprekken die er later dat jaar op volgden, tijdens het ontbijt of tijdens een fietsrit, zo veel makkelijker en leuker.
Toen het idee eenmaal duidelijk was dat het onverwachte verwacht moet worden als het om genders en biologische lichamen gaat, bleken mijn kinderen hele goede vervolgvragen te stellen, en minder rigide veronderstellingen over jongens en meisjes te doen, en over hoe ze zelf zouden moeten zijn.
Een paar weken hierna vroeg mijn dochter heel terloops aan haar beste vriendin: “Denk jij dat je een meisje of een jongen bent? Ik denk dat ik een meisje ben, maar ik weet het niet zeker. We zullen zien.”
Nu weet ik dat het een beetje radicaal moet lijken om een kunstproject over transgender porno te bespreken met mijn 8-jarige zoontje. En ik suggereer niet dat dit de nieuwe manier moet zijn (hoewel het zou kunnen, niet?) of dat iedereen zich hier goed bij zou moeten voelen (hoewel dat juist geweldig zou zijn, vind ik).
Wat me verbaasde is dat ik, op een zeer aardse en praktische manier, bij mijn gezin zie dat het voeren van dit gesprek op jonge leeftijd niet alleen ging over mijn jonge kinderen leren om cool te zijn met trans-mensen. Maar het was vooral nuttig om hun te helpen een vrijere houding te vinden ten opzichte van hun eigen identiteit, op een meer algemene manier.
Reactie toevoegen